Overzicht van PET in het onderzoek
Polyethyleentereftalaat (PET) wordt vaak gebruikt voor voedsel- en drankverpakkingen, zoals waterflessen en yoghurtbekers. In deze studie werd PET samen met zeven andere polymeren geanalyseerd om de toxiciteit en chemische samenstelling ervan te benchmarken. PET kwam consequent naar voren als het veiligste polymeer en vertoonde geen toxiciteit in de gebruikte bioassays.
Bevindingen over PET
Toxicologisch profiel :
Basistoxiciteit : Geen van de PET-monsters vertoonde basistoxiciteit, zoals vastgesteld met de Microtox-test, die de bioluminescentieremming van Aliivibrio fischeri meet. Deze afwezigheid geeft aan dat PET geen chemicaliën afgeeft die niet-specifieke toxiciteit veroorzaken.
Oxidatieve stress : PET had minimale activiteit in de AREc32-test, die de inductie van oxidatieve stress via de Nrf2-ARE-route evalueert.
Endocriene activiteit : PET-extracten vertoonden geen oestrogene of antiandrogene activiteit, in tegenstelling tot andere polymeren die deze effecten veroorzaakten. Dit geeft aan dat PET geen hormoonontregelende chemicaliën uitloogt.
Cytotoxiciteit : PET-monsters vertoonden geen cytotoxische effecten, noch in menselijke cellen, noch in gist, wat het lage toxiciteitsprofiel ervan verder versterkte.
Chemische samenstelling :
PET-monsters bevatten het laagste aantal gedetecteerde chemische kenmerken van alle polymeren, met een maximum van vijf kenmerken per monster in de GC-QTOF-MS-analyse.
De chemische overvloed (totaal piekoppervlak) van PET was ook aanzienlijk lager dan die van andere polymeren.
Vergelijking met andere kunststoffen
HDPE - Een polymeer met laag risico :
PET en hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) vertoonden de laagste toxiciteit van alle tests. HDPE vertoonde, net als PET, een minimale basistoxiciteit en geen endocriene activiteit, waardoor het een veiliger optie is onder de geteste polymeren.
Het gebrek aan oxidatieve stress-inductie door PET was ook vergelijkbaar met dat van HDPE, waardoor de positie van PET als materiaal met een laag risico werd versterkt.
Polymeren met gemiddelde toxiciteit :
Polypropyleen (PP) en polystyreen (PS) vertoonden variabele toxiciteit, afhankelijk van het specifieke product. Sommige stoffen uit deze polymeren veroorzaakten basistoxiciteit of endocriene activiteit, terwijl andere niet-toxisch waren, wat erop wijst dat hun veiligheid afhangt van de specifieke chemische additieven die bij de productie worden gebruikt.
Giftige polymeren :
Polyvinylchloride (PVC) : PVC was het meest giftige polymeer, waarbij alle monsters een hoge uitgangstoxiciteit en endocriene activiteit vertoonden. PVC loog schadelijke chemicaliën uit, zoals ftalaten en vlamvertragers, bekende hormoonontregelaars.
Polyurethaan (PUR) : Net als PVC induceerde PUR bij de meeste tests een sterke toxiciteit, met name bij baseline-toxiciteit en antiandrogene activiteit. Het had ook een complex chemisch profiel met een hoge chemische overvloed en variëteit.
Polymelkzuur (PLA) : Ondanks dat het een bioplastic is dat op de markt wordt gebracht als een milieuvriendelijk alternatief, vertoonden PLA-monsters een hoge basistoxiciteit. Dit daagt de waargenomen veiligheid ervan uit ten opzichte van traditionele kunststoffen
Implicaties van de PET-bevindingen
Voordelen van PET :
De lage toxiciteit van PET op meerdere eindpunten suggereert dat het een van de veiligste materialen kan zijn voor toepassingen zoals voedsel- en drankverpakkingen.
De lage chemische complexiteit ervan, met weinig geïdentificeerde gevaarlijke additieven of niet-opzettelijk toegevoegde stoffen (NIAS), ondersteunt de veiligheid ervan verder.
Vergelijking met bioplastics :
Het veiligheidsprofiel van PET was opmerkelijk beter dan dat van PLA, een bioplastic dat vaak als duurzaam alternatief wordt gezien. De initiële toxiciteit en het chemisch complexere profiel van PLA geven aan dat het mogelijk niet inherent veiliger is dan traditionele kunststoffen.
Conclusie
De studie benadrukt dat PET een toonaangevende keuze is voor veiligere kunststoftoepassingen vanwege de lage toxiciteit en chemische eenvoud. Ter vergelijking: PVC en PUR vertoonden significante toxiciteit op meerdere eindpunten, terwijl LDPE, PP en PS variabele resultaten vertoonden, afhankelijk van specifieke producten. Deze bevindingen suggereren dat het polymeertype, gecombineerd met de samenstelling van het additief, de plasticveiligheid sterk beïnvloedt. PET vormt, samen met HDPE, een maatstaf voor kunststofmaterialen met een laag risico.